Panama-stad, zondag 9 december 2012
In Utrecht laat de bus naar Centraal Station lang op zich wachten, ’ga ik de trein van 20.51 nog wel halen?’ spookt door mijn hoofd. Als ik binnen stap vraag de buschauffeur ’ga je op vakantie?’. Ik blijf met hem kletsen de hele weg en verdrijf daarmee een beetje de zenuwen. Hij is Turks van achtergrond en inmiddels acht jaar in Nederland. ’Ik ben één keer zeven weken terug geweest, ik was blij om weer terug naar Utrecht te kunnen gaan’. Ik vertel hem over Colombia, Diana, de ’inboergering’, de busreis gaat snel. De trein zal ik missen.
De info medewerker-met-NS-pet is duidelijk, ’nee, het is te laat, de trein van 20.51 was de laatste naar Düsseldorf’. Ik snap het niet, ’er gaat toch nog een laatste trein?’ vraag ik. ’Nee, dit is de laatste, morgenochtend gaat de volgende’ en hij kijkt me aan alsof dat zo is. Het is koud in het station, en ik heb de loodzware tas, vijf kilo stroopwafels, vijf kilo kaas, twaalf Oldtimers t-shirts, drie paar schoenen van Diana, et cetera het hele perron over gesleept, ik zweet ondanks de kou. Volgens het weerbericht -17 graden vannacht, daar lijkt het nu helemaal niet op. Ik trek me terug tegen de gevel van de boxershort- en sokkenwinkel. Wat nu? De auto uit de parkeergarage van het werk halen? Rijden en daar een parkeerplek zoeken? Larry bellen? Ik loop terug naar de info-stand. De man-met-pet trekt kennelijk zich mijn lot aan, hij komt uit de infostand en toont me het display van zijn handcomputer, ’kijk, geen trein meer, dit hier is de volgende’ en hij wijst op de eerste verbinding morgenochtend. ’Ik vlieg morgenochtend van daar uit en moet er dus vroeg zijn, dat ga ik niet halen met die verbinding’ zeg ik. ’Kom we gaan het even vragen’ en hij beent de grote stationshal over. ’Meenemen die bagage’ zegt hij streng als ik beide bagagestukken naast de ingang posteer. Ik gehoorzaam. Bij de balie zoekt een dame naar een mogelijke verbinding. Ze praten over Heerlen en Venlo, wat is het kortst van die twee per taxi naar Düsseldorf vragen ze hardop af. ’Ik denk zo’n tachtig Euro’ zegt hij tegen mij. Ik denk ’dat valt best mee’. Dan schiet hij weg. ’Connie, Connie’ roept hij tegen de dame van NS Hispeed, het aangrenzende kantoor afgesloten van de gewone NS-balie door een glazen wand. Hij legt haar de vraag voor. Zij loopt weg naar een computerscherm aan de balie ver achter de glazen wand, komt terug en spreekt het verlossende woord, ’ja hoor, er is nog één mogelijkheid, wacht even, dan print ik hem voor je uit’.
Via een overstap op Amersfoort, Enschede, wacht ik buiten op het perron een half uur in een ijzige koude op Münster voor de aansluiting naar Düsseldorf. Die komt en geen moment te vroeg.
In de trein ben ik begonnen in ’A time of gifts’ van Patrick Leigh Fermor, meestal ’Sir Paddy’ genoemd. In die Klassieker beschrijft hij zijn voettocht van Hoek van Holland naar Constantinopel. Zijn verhaal start in 1933 en beslaat deze reis van twee jaar. Ik ben verbaasd als ik lees over de sneeuw in Nederland, het is dan december. Dacht ik nog dat de sneeuw die de afgelopen dagen is gevallen en de kou extreem is, dan moet in nu die gedachte bijstellen. Hij beschrijft de kade van R’dam, Onder de Boompjes in de sneeuw, en zijn toch start echt als hij een caféhouder vertelt over zijn voettocht waarop deze Paddy een kopstoot (jenever en bier) aanbied, ’de reis is nu echt begonnen’. Hij is achttien jaar oud. Via Dordrecht, Sliedrecht en de Bommelerwaard (Zaltbommel) loopt hij Nederland uit in de winter. Nu ik in de trein ben weg gedoken in dat boek en buiten alles wit en koud is, vormt dat een prachtige gelijkenis. Ik ben benieuwd of hij nog langs de dijk en het huis van mijn opa en oma is gekomen. 1933 en het boek boeit nog steeds. Sir Paddy is dit jaar in zijn huis in de Mani, Griekenland, overleden. In Engeland en in de reisliteratuur een bekend figuur. Hij is allereerst bekend geworden in WOII. Op Kreta ontvoert hij samen met Griekse guerilla de Duitse commandant, een generaal. Het Duitse garnizoen maakt jacht op hen. Zij vluchten voort over de bergen. Na twee dagen op de vlucht, breekt de eerste zon de dag open op de berg waarover zij zich al twee dagen een weg banen. De Duitse generaal mompelt een Oud-Grieks gedicht en Paddy vult in en afwisselend herinneren beiden zich de tekst al doende tot het eind. Een lange stilte volgt. ’Ach so, Herr Major’, zegt de Duitser waarop Paddy het relaas vervolgt met ’it was very strange. As tough, for a long moment war had ceased to exist. We had both drunk at the same fountains long before; and things were different between us for the rest of our time together’. We hadden beiden uit dezelfde bronnen gedronken lang geleden als metafoor voor dezelfde soort opvoeding, als metafooor voor de overeenkomsten in plaats van de verschillen, de oorlog had opgehouden te bestaan. Als je een dergelijk voorval zo kunt beschrijven behoor je tot de Klassiekers.
De monorail van het station naar de luchthaven moet nog aan de eerste rit naar de gate beginnen als ik een dekentje tegen de kou over mijn benen drappeer in de tussenhal. Een hal tussen de treinsporen en de gate-verbinding. Ook hier is het koud, koffers met wieltjes rollen voorbij, wachten, nemen plaats of rollen door naar de gate-verbinding en wachten daar.
In Düsseldorf ben ik na een dochter met vader nummer drie als wachtende om in te checken. De balie van Iberia is nog niet open. Vader en dochter blijken ook Nederlanders te zijn. Pa heeft in Medellin gewoond en gewerkt en is 28 jaar geleden getrouwd met een Colombiaanse. Als ik beter kijk naar de prachtige jongedame kan ik de Colombiaanse roots zien. Ook leuk, zij is fotomodel voor de Harley-Davidson kleding lijn. Zij zijn op exact dezelfde vlucht als ik. De enige zorg die we hebben is de relatief korte overstaptijd op Madrid van één uur.
In Madrid gaan we als een speer uit het vliegtuig. Ik ben tijdens de vlucht met handbagage en al naar voren geschoven om met hen snel door te kunnen. Zonder probleem staan we op tijd bij de volgende gate.
De vlucht Madrid-Panama duurt elf uur. Het toestel is al wat ouder lijkt het. Ik leid dat af uit de karige entertainment-voorzieningen aan boord. Geeft niks, de vlucht verloopt soepel. Tocumen international airport voelt vertrouwd. Hier stond ik eerder te kijken naar de KLM Jumbo’s, ik mijn gedachten kan ik terughalen ’als ik nu instap ben ik terug, nee, pas als de tijd daarvoor is aangebroken’. Dat moment heeft nog lang op zich laten wachten weet ik nu.
Omboeken voor een vlucht naar Medellin op zaterdagavond in plaats van morgenochtend kan, voor $500, laat maar. Ik ga moeiteloos door de douane ondanks dat ik geen verblijfadres heb ingevuld. De douanier vult het Sheraton in als hij daar mij naar vraagt, dat is het eerste dat me te binnen schiet. Buiten vraag ik aan een politie-agent voor een taxi of bus naar een hotel dichtbij. Hij roept een man en die leidt me naar zijn taxi. Taxi blijkt een witte gewone auto. Ik stap in bij een snorder, geen legale (gele) taxi. Het is bewolkt en dat drukt de temperatuur naar 32 graden! ’Hola, ik ben Franciso’ zegt hij. Francisco is een donker getinte vijftiger. Hij pakt het handkoffertje aan nog voor ik mijn naam heb kunnen zeggen. Francisco grijnst van oor tot oor. In de auto leg ik uit wat ik wil. In heb gehoord dat op vijf à tien minuten afstand van het vliegveld een hotel staat. Daar wil ik naar toe. Panama-stad vanaf Tocumen, het vliegveld is een klein half uur met een taxi. Daar heb ik weinig trek in, morgenochtend wil ik vroeg op het vliegveld zijn. Ik moet dan opnieuw door de douane en vooral op zondag kan dat zomaar lang duren, halve kracht of druk. Francisco ziet al iets heel anders voor zich. ’Kom, we gaan naar een hotel in de stad. Ik weet een goed hotel, tachtig dollar en dichtbij zijn alle goede clubs.’ ’Ik wil slapen, eten en slapen’ zeg ik en vertel over de reis die gister’avond al is gestart en dat ik geen oog dicht heb gedaan en het eten karig was. ’Ahh’, zegt Franciso, ’eerst een meisje en dan nog beter slapen, een echte Panamese’. Ik vertel over Colombia. ’Een Panamese of Colombiaanse maakt niet uit, eerst feestje vieren en dan slapen’. Hij ziet in een man-alleen-op-reis iets anders als wat ik voor deze nacht voor ogen heb. ’Ik vertel over mijn eerste keer Panama, en vaag naar lokale muziek, Samy en Sandra als ik me goed herinner. Glunderend trekt hij de greatest hits kopie-cd van hen te voorschijn. Op vol volume stuiven we verder. Hij herinnert zich na wat aandringen waar het hotel dichtbij is. Bij de receptie vraag ik naar de prijs, dat valt niet mee, ik vraag Francisco naar zijn prijs heen en morgen ophalen terug, dat valt nog minder mee. Daarmee stel ik hem teleur. Ik blijf.
Even voor vijf uur geeft de wekker aan. Vanaf negen uur gister’avond zak ik al weg in korte, diepe slaapjes. De airco zoemt zachtjes op 24 graden. In de douche wacht ik tot het water van lauw naar warm gaat. Dat blijft uit. Ahh, warm en koud zijn omgedraaid ontdek ik twee minuten later. Je weet dat je in de Tropen bent als het koud water niet koud wil zijn, maar lauw tot warm blijft. Buiten een wolkenloze hemel, het is nog voor acht uur en al 35 graden, helemaal lekker! Op weg weer naar het vliegveld, de eerste vlucht naar Medellin.