Medellin, 30 juli 2010
Om te schrijven heb ik een vaste stek in het hart van een motorfietswerkplaats. Een samenwerkingsverband van drie éénpitters. Drie onafhankelijke éénmansbedrijfjes in één pand. Rafa met zijn Ruta 33, onderhoud, in- en verkoop van tweede hands Harley’s en Japanse customs (Honda Shadow, Suzuki Intruder). Fercho (Fernando) met Negative Bikes bouwt choppers volledig met de hand. Onderdelen uit de catalogus zijn niet te betalen vanwege de enorme importbelastingen. Niet te betalen en worden dus hand gemaakt. En Caliche met zijn bodyshop (schade aan plaatwerk) en spuiterij. Hij heeft de kunst in Miami afgekeken en begroet mij steevast met,
‘Hey my friend, what happened?’
Niet dat hij antwoord wil in het Engels. Het is het weinige Engels dat hij beheerst. Miami is vooral Spaanstalig.
Midden in de werkplaats staat een computer. Geen internet, wel een groot scherm en normaal toetsenbord. Ideaal voor mij om te schrijven. Voor internet zoek ik het wifi netwerk op in de openbare bibliotheek of ga ik naar de universiteit van Diana in de binnenstad. Van Gonzalo, de bewaker annex portier annex receptionist, mag ik het kantoor van de decaan gebruiken in de avond. De universiteit ligt in een niet echt fijne buurt. Overdag veel winkeltjes en handel maar na sluitingstijd, zeven uur, uitgestorven, donker en duister. In de avond veel zwervers, bedelaars en zij die hun roes of kick op straat uitslapen. Vlakbij een fameuze kerk waar de pastoor hen, voor zover zijn middelen reiken, voorziet van eten. In de vroege ochtend komt een grote gemeente-ambulance voorbij, een kleine truck met een soort container achterop. Laadt mensen in, wast ze en zet ze weer naar buiten. Zeg maar een soort sociale voorziening. De motor parkeer ik tegenover Gonzalo. Nooit geen probleem. Met Diana achterop rij ik dan terug meestal om een uur of negen. Via de grote verkeersaders Colombia tot de afzetting, Estadio, San Juan terug naar La America. Colombia gaat dwars door het kazerne gebied van de 4e Brigade. Veel militairen huizen daar. De weg is alleen open overdag. Te grote kans voor aanslagen.
Schrijven doe ik overdag, in de ochtend en middag, tot mijn ogen bijna vierkant zijn. Bevalt me goed. Op de hoek een piepklein cafeetje. Mayna zwaait de scepter. Open van elf tot elf. Geweldige koffie. Made in Colombia. Klein bekertje, sterk. Tinto genaamd. Vijfhonderd pesos (omgerekend is dat om en nabij een dollarkwartje of twintig eurocent). Gratis voor mij op de dag dat het Nederlansds elftal de finale bereikt. Ook gratis op de dag erna. Bakje troost. Altijd tango of musica romantico via de kleine luidsprekers. De buurt pensionado’s drinken bij haar hun borrel overdag. Bieden me dat vaak aan, maar nog effe te vroeg op de dag voor me.
Een Harley werkplaats zoals deze ben ik nog niet vaak eerder tegen gekomen in dit deel van Amerika. Geen poeha, geen arrogantie, geen snobs, ook je met weinig geld gekochte Jap motor is hier welkom. De grootte van je portemonnaie is niet je entreebewijs tot deze wereld. Dat is uniek voor Harley en BMW in Midden- en Zuid-Amerika.
De werkplaats ligt aan Calle 44, beter bekend als San Juan. Een verkeersader die van oost naar west, dwars door Medellin loopt. Ik ontdek de werkplaats als ik op een dag met de bus het centrum in ga. Twee Harleys staan aan de straat geparkeerd. Geen reclame buiten. Op zaterdagmiddag ga ik op de motor langs. Voor mij het begin van een nieuw leven. Tot die tijd veel alleen. Daarna nooit meer. Een bonte stoet Harlistas trekt dagelijks voorbij. Mijn nieuwe familie zeggen ze. Ook een nieuwe vocabulaire leer ik van hen. Woorden die niet in mijn woordenboek voorkomen. De werkplaats sluit meestal tussen zeven en acht uur. Een vrij vaste club Harlistas eindigen hier hun werkdag. Biertje, rokertje, praatje. Tijd voor mij om te stoppen met schrijven.