Puno (Lago Titicaca), Peru, 23 november 2009
Vanaf Lima bereik ik in 1 volle dag Nasca. De weg loopt langs de kust en het landschap is opnieuw voornamelijk woestijn. Oprijden met de twee XT’s gaat goed. Vlak voor Nasca passeren we de zogenaamde ‘Nasca lines’. In de woestijn zijn gigantische figuren aangebracht. Het regent hier nooit en dus zijn deze eeuwenoude figuren nog zichtbaar. Eigenlijk zijn ze alleen vanuit de lucht goed zichtbaar. Niemand die weet het waarom. De Panamericano gaat dwars door die woestijn en enkele figuren heen. Vanaf een uitzichtstoren zijn twee figuren zichtbaar, een hand en een boom. Voor mij voldoende kennismaking. De vele mogelijkheden om een rondvlucht te doen, laat ik voor wat het is.
Ondanks goede bedoelingen vertrekken we de dag daarop pas laat. Auke en Marieke hadden vroeg een afspraak om een rondvlucht, duurt een half uur, te maken maar dat loopt nogal uit. Na Nasca gaan we landinwaarts. De weg stijgt snel. Ondanks alle berichten over de sleche staat van de weg valt me dat mee. Door het geslinger omhoog ga ik sowieso niet snel en kan daardoor prima de slechte stukken meestal omzeilen. Door het lage zuurstofgehalte verlies ik vermogen. Op zo’n 3800 meter stel ik het lucht-benzine mengsel van de carburateur anders af en dat levert een merkbaar verschil op. Bij wegwerkzaamheden moeten we anderhalf uur wachten voor we door mogen. We bereiken nog net voor het donker Puquio. Een klein bergdorp, hoog en koud. Door een regionale leraren bijeenkomst zijn alle pensions vol. We lopen Wallis tegen het lijf. Hij wordt geplaagd door zijn rug en gaat met de nachtbus verder naar Cusco. We kunnen zijn kamer gebruiken. Dat is mazzel. De eigenaresse van het hostal was al bezig om haar woonkamer voor ons geschikt te maken.
De volgende dag stijgen we naar boven de 4000 meter. Hoofdpijn en duizelig als ik buk om water uit m’n tas te pakken. Niet gewend aan de hoogte. Het regent fors, hagel en onweer. De verbazing over de eerste lama die de weg oversteekt verdwijnt snel. Hele kuddes kijken ons later op de dag verbaast aan. Het is dan inmiddels steenkoud. De regen blijft ons volgen tot aan Abancay. Een algemene staking is aan de gang. De weg is geblokkeerd met stenen en takken maar met de motor is daar makkelijk om heen te komen.
Vanuit Abancay vertrekken we richting Cusco. Dat gaat echter niet zo maar. Het is maandag en de staking heeft zich uitgebreid. Groepen mensen lopen door de hoofdstraat met spandoeken en ropen slogans als ‘urgente, urgente, un nuevo presidente’. De stad is door de staking afgesloten. Auto’s, vrachtwagens en bussen komen de stad niet meer in of uit. En motorfietsen? Niemand die het weet. We gaan op pad. De receptionist van het hotel legt een sluiproute uit. De hoofdstraat is de straat om te vermijden. Grote groepen mensen en buiten het centrum is de straat gebarricardeerd. We steken de hoofdstraat over en rijden direct steil omhoog. Als we boven stoppen krijgen we direct adviezen en waarschuwingen. Zelf kijken lijkt de beste keuze. Uiteindelijk sturen we de hoofdstraat op, richting Cusco. Op straat veel grote stenen, gebroken glas, takken en bomen. De Liberator, ‘el Libertador’ voorop. Het lukt me aardig om alle obstakels te ontwijken, mensen langs de kant kijken veemd op en roepen soms wat. Gewoon gas blijven geven. Op een kruising word ik tot staan gebracht. Een man met een vlag springt voor de motor. “Niemand komt hier door’ schreeuwt hij al zwaaiend met zijn vlag. Hij gebaart met heftige bewegingen dat ik de motor moet uitzetten. Een andere heethoofd slaat een glazen fles kapot voor mijn voorband. Direct achter hem kijken een man of twintig toe. De man-met-vlag blijft schreeuwen maar met mijn helm op is het lastig praten. Hij herhaalt veelvuldig zijn boodschap, ‘nadie pasar par aqui’. Als hij een korte stilte laat vallen is het mijn beurt om te praten. Ik vertel dat wij weten waarvoor de staking is, dat we sympathisant zijn maar vooral ook buitenlanders zijn die geen enkele rol in dit conflict spelen. Het conflict draait om een scheve verdeling van de regionale budgetten. De huidige regio president geeft 50% van het budget uit aan 1 regio, de andere 6 moeten het met de andere helft doen en daarom moet hij weg. Tja, over verdelen van budgetten kan ik mee praten maar dat hou ik toch maar voor me. Na de uitleg probeer ik de buitenlander kaart nog te spelen en ook dat we de dag daarvoor wel de stad in konden en waarom dan nu niet naar buiten. Het maakt weinig indruk. ‘Terug met die motoren, terug’. We draaien de motoren terug in een soort van berm. In de groep van 20 barst een discussie los. Twee vrouwen nemen het voor ons op. Na een kwartier komt de man-met-vlag het resutaat vertellen. Zij zijn bereid ons door te laten en ook de volgende blokkade zal ons dan doorlaten. ‘Het risico voor jullie is groot’. “Bij de uitgang van de stad gaat het er heftig aan toe, iederen die dichtbij komt wordt met stenen bekogeld’. Anderen uit de groep van 20 bevestigen dat. Glas wordt weggeveegd en we gaan door. De straat is bezaaid met keien en gebroken glas, een Peruaan wijst ons op de spijkers die uitgestooid zijn in het midden. De laatste blokkade is een grote boom dwars over de weg. Een oud vrouwtje schreeuwt naar ons en wil ons te lijf gaan met wat takken maar wordt lachend door omstanders weggevoerd. De groep is goed gemutst en kennelijk is het al heel wat dat we hier zijn en dus gaat de boom met vereende kracht op zij om ons door te laten. Al met al heeft het twee uur geduurd voor we de stad uit zijn, maar we zijn weer op pad. Einde van de dag zijn we in Cusco, in vier dagen sturen vanaf Lima.
Machupicchu is een goed bewaakt historisch monument. Onmogelijk om met eigen vervoer daar naar toe te gaan. We besluiten om zo ver als mogelijk te komen en daardoor de perdure trein zo veel mogelijk te vermijden. We vergissen ons in de afstand, geen 80 km naar Santa Teresa maar 180 km. Het offroad deel klopt wel, zo’n 40 km. Vanaf Santa Teresa met de trein naar een plaatsje aan de voet van Machupicchu. Het idee om Machupicchu met zonsopgang te zien gaat letterlijk op in de mist en wat regen.
In de nacht voor we vertrekken vanuit Santa Teresa is het noodweer. De volgende ochtend regent het nog steeds. Mijn banden heb ik met een derde leeg laten lopen om wat makkelijker over de keien en nu hoogstwaarschijnlijk modder heen te loodsen. Een gouden greep. De weg loopt halverwege een berg. Door het noodweer zijn grote stenen en rotsen op de weg terecht gekomen. Een shovel is met groot kabaal bezig het pad, de weg, vrij te maken. Met het weer blijft het tobben. Op weg naar Puno regen, hagel, storm. Op zo’n 200 km ‘altiplano’, een hoogvlakte op 4300 meter hoogte, is het bitterkoud. Ondanks de kou is het prachtig. Een eind van de weg steken bergen nu nog maar een stukje de hemel in. Geen stekelige vormen maar zacht, alsof gigantische olifantenvoeten naar je op weg zijn. De wolken kun je bijna aanraken. Op een dergelijke hoogte verliest de motor fors vermogen door de ijle lucht. Met een gewijzigde afstelling van de carburateur lijkt het alsof ik een locomotief bestuur. Langzaam aan op gang maar eenmaal op snelheid zoef ik als een trein over de eenzame weg die ik voor mezelf heb.
Ben nu in Puno aan het Titicaca meer, ’s-werelds hoogst gelegen meer. Hiervandaan trek ik Bolivia in en dan wordt het echt spannend. Ruim 80% van de wegen in Bolivia zijn onverhard, alleen de wegen rondom La Paz zijn geplaveid. De uitgaande wegen naar Chili en Argentinie zijn onverhard. De staat van de onverharde wegen is slecht tot zeer slecht. Marcus is hard gevallen maar kon wel doorgaan. Waar ik het vandaan haal weet ik niet, maar ik ga het proberen. Op de offroad rit naar Machupicchu voelde ik mezelf een motorsloper (wie bedenkt zo’n route met een motor uit 1943?) maar uiteindelijk bleek dat meer tussen mijn oren te zitten dan dat de motor een krimp van ongenoegen heeft gegeven. Met zachte banden in meestal de tweede versnelling vooral doorgaan, voort hobbelen over al wat de weg te bieden heeft. Dwars door riviertjes, keien, kuilen en modder, langs afgronden en over houten brugjes. Yeah!
Vanaf Puno wil ik naar La Paz, Cochabamba, Sucre, Potosi en daar een keuze maken naar Chili of Argentinie. Door de zoutvlaktes van Uyuni of niet? Volgend bericht weet ik meer.