Archive for the ‘On the road’ Category

Medellin

vrijdag, januari 29th, 2010
Medellin

Santiago de Chile, Chili, 29 januari 2010
Excuus voor mijn late berichtgeving!

Zes weken geleden ben ik in het vliegtuig gestapt. Met niet meer op zak als wat geld, kleren en een heftige verliefdheid in m’n hoofd. En nu? Nu, leef ik samen met Diana in een piepklein apartementje, samen op pad naar familie ver weg in de provincie, overnachten zoals met Oud & Nieuw in van die typische kleine boerderijtjes of in dorpjes die bestaan uit een plein, kerk, kroeg, eet- en drinkstalletjes, straatverkopers van kauwgom tot minuten mobiel bellen en wat straten daarom heen.

Dit is een intense tijd. Niet alleen vanwege bijna 24 uur per dag samen maar vooral ook de passie en temperament van het leven hier. Het lijkt wel alsof Medellin vooral vooruit wil kijken en het geweldsverleden achter zich wil laten door de enorme bedrijvigheid en positieve houding. Bedelen zie je hier vrijwel niet. 60% van de bevolking werkt in de informele economie (geen arbeidscontract maar straat bedrijvigheid). Geen geld? Van wat je hebt koop je wat in de supermarkt en verkoop je dat in de bussen of op straat per stuk met een opslag van centen.
Het is even wennen zonder eigen vervoer. Verplaatsen doe ik meestal per bus en metro voor een paar kwartjes. De bus overdag is geweldig. Vooral als  ik een plaatsje heb weten te bemachtigen op het platje naast de chauffeur. Altijd een vrolijke verbazing bij de chauffeur, ‘een gringo?, met de bus’, ‘loco, loco’. ‘Het moet niet gekker worden’ hoor ik ze denken. Doordat de grote, brede straten wat rustiger zijn als tijdens de piekuren gaat het gas er vol op. Hand opsteken langs de weg is voldoende om hen te laten stoppen. Alhoewel   als ik alleen ben is het nauwelijk stoppen te noemen. Een voet op de tree en gaan. Je slingert naar binnen, stopt 1400 pesos in de chauffeur’s hand en via een railing aan het plafond zoek je al slingerend een plekje.

Marktwerking heb je hier overal. Voor iedere mogelijke klant gaat de bus volop in de remmen  om vervolgens weer als eerste bij de volgende opgestoken hand proberen te zijn. Ondertussen blaast de salsa uit de speakers. Ramen en deuren open. Ik het al twee keer zien regenen de afgelopen tijd. Vanwege tropische stormen in de Caribean blijft het hier droog en warm. De temperatuur loopt overdag op naar rond de 33 graden waardoor het in de avond nog zo’n 24 graden blijft.
Marktwerking ook in de zorg. Sinds ik onderuit ben gegaan in de regen in Quito (Ecuador) heb ik af en toe pijn in m’n rechterschouder. Misschien door de rust van de pauze hier, maar het werd erger. Slapen over rechts is uitgesloten door de pijn. Via via zoek ik ziekenhuizen met een goede reputatie Vervolgens belt mijn lief voor de prijs van een rontgen foto. Zo kom ik terecht bij de Congegration Mariana. Voor omgerekend 30 dollar maken ze wat foto’s en krijg ik een brief van de radioloog mee. Geen afspraak, geen verwijsbrief, gewoon binnen lopen, cash betalen, even wachten en in een plastic tasje met opdruk krijg je de foto’s en brief mee. Geen discussie over privacy van je eigen medische gegevens. Overigens geen bijzonderheden maar een lichte soort ontsteking. Zalfje in (laten, yeah) masseren en de tijd zal het helen.

De pauze in de roadtrip geeft me ook de gelegenheid de afgelopen tijd te overdenken en de plannen voor de finale te maken. Als het me gegeven is, God, gezondheid, motor en geld, wil ik met de motor eindigen in Colombia. Verliefd op mijn lief, het land, de bevolking en de stad. Onzeker is nog hoever zuidelijk ik wil gaan in Chili en Argentinie. Doorgaan naar de meest zuidelijk gelegen stad, Ushuaia, of ergens in het zuiden de koers zuid afkappen en dan via Buenos Aires langs de oostkust van Zuid Amerika omhoog naar Colombia. Wellicht dat het antwoord mede afhangt van mede reizigers. Marcus (Canada) hangt ergens rond halverwege en ik zou supergraag weer met hem oprijden. Uit Santiago zal ik waarchijnlijk vertrekken met August (USA) op zijn Suzuki offroad. Met hem heb ik eerder opgereden in Bolivia, van Potosi naar Uyuni, de eerste 200 van 800 km off road.

Pauze tijd ook om wat mail weg te werken. Sorry voor mijn late beantwoording hier en daar. Mail is soms ook een bron van verwondering. Via de website krijg ik formulieren toegestuurd vanuit Italie, Griekenland, Rusland en Indonesie. Of mail van een Poolse bioloog die me heeft gespot op de hoogvlaktes in het zuiden van Bolivia. Zonder arrogant te willen overkomen is de mail van Markus (Duitsland) die ik met zijn vrouw Patricia in Lima heb ontmoet het gaafst. Ik had hen ontmoet twee dagen na de diefstal daar en een dag nadat de bankautomaat mijn pasje had ingeslikt. Nogal in een dip. Zij zijn nu  met hun Ural met zijspan op de grens van Argentine en Brazilie en vragen   zich af hoe het is e.d. Zij eindigen hun mail met een opmerking over de reizigers die zij onderweg ontmoeten ‘… everybody seems to know you …’. Yeah.

Diana heeft voor mij dat mini apartementje gehuurd. Na twee dagen trekt ze echter al bij me in. De daarop volgende weken zijn we alle dagen 24 uur per dag samen. Heftig. Haar Zuid Amerikaanse temperament is even wennen. Op een vrijdagavond vallen er wat woorden die me niet aanstaan. Ik verdwijn alleen in de nacht. Niet handig en verstandig daar waar ik de wijk en de mensen niet ken. De volgende dag zet ze me uit haar appartement en haar leven. Althans bijna. Ook een kroegruzie waar we niets mee te maken hebben levert forse discussie op. De tafels en stoelen vliegen in het rond. Ik wil er tussen springen en de bediening een handje helpen. Uit alle macht sleept ze me daar uit. Ben niet gewend aan een cultuur waar erg makkelijk messen en pistolen worden getrokken. Of ik me daar vooral maar niet mee wil bemoeien voordat het zover komt …. ‘No es tu problema!’ Inderdaad, alles behalve mijn probleem. Zeg maar dat we wat cultuurverschillen hebben weg te werken.

Na vijf weken samen is afscheid buitengewoon emotioneel. De finale van de roadtrip zal dus de weg terug zijn naar haar en Colombia, via de oostkust van Zuid-Amerika en met El Libertador.

De terugweg vanuit Medellin verloopt niet soepel. Een vliegtuigmotor wil niet starten en na een forse vertraging land ik in Panama. Richting Santiago duurt nog even en dus word ik voor de duur van een dag ondergebracht in een vijfsterren hotel in Panama Stad. Voor het eerst sinds vijf weken warm water. In plaats van vroeg in de avond arriveer ik in Santiago om vijf uur in de ochtend. Terug bij La Casa Roja, het hostal waar de motor staat. La Casa Roja klinkt als ‘red light district’, maar het prachtige antieke pand in de binnenstad is simpelweg altijd rood van buiten geweest. August had me vroeg in de avond terug verwacht. Een klein gezelschap rond August en Simon de eigenaar hangt nog rond in de bar. Als ik binnenval om zes uur in de ochtend gaat een nieuwe fles Havana Club open om mijn veilige terugkomst te vieren. Alsof dat alleen al niet geweldig is, heeft August ook nog een kaartje voor Metallica voor me geregeld. Een openlucht concert die avond in Santiago de Chile. Diana achter laten wil ik niet meer, maar terug komen in La Casa Roja doet goed na alle heftige emoties.

Pauze

woensdag, december 30th, 2009
Pauze

Medellin, Colombia, 30 december 2009

Terug in de stad van de eeuwige lente! Vlak voor de kerst ben ik hier weer neer gestreken, letterlijk met het vliegtuig vanuit Santiago. Al vanaf september dat ik Medellin verliet heb ik contact onderhouden met Diana, mijn lief. Ondanks alle internetproblemen werd dat alleen maar intenser. Uiteindelijk besloten om de Kerst en Oud & Nieuw met haar samen door te brengen. Dus woon ik nu met haar samen in een piepklein, schattig apartementje in een van de volkswijken van Medellin. Temidden van tantes, neven, nichten, broers en andere schoonfamilie van haar. Mijn sociale omgeving is dus dik voor mekaar. Kerst in Colombia is een feest dat op kerstavond begint en pas eindigt in de dag daarop. Overgoten met drank, fikkie steken op straat voor de BBQ en uiteraard muziek en heel veel dansen, salsa en speciale kerstmuziek op ritmes die je niet van de kerst verwacht. Mijn lief zegt dat de salsa me aardig afgaat. Ik denk dat ze niet helemaal objectief is als ik zo eens om me heen kijk.

De tijd dat ik in Medellin ben, gebruik ik om voorbreidingen te treffen voor de finale van de roadtrip en vooral om een keuze te maken voor de route van de finale. Bankzaken, onderdelen voor de motor, mail bijwerken, artikel schrijven e.d. Hopelijk ook tijd voor de vele buitenlandse mail die al veel te lang op beantwoording wacht, veelal mensen die ik onderweg ontmoet heb. Tot mijn verassing heeft ook mijn Boliviaanse engel gemaild. In de dagen na het nachtelijk bergavontuur in het zuiden van Bolivia dacht ik dat ik haar gedroomd had, maar kennelijk bestaat ze echt.

El Libertador heeft tijdelijk onderdak gevonden in de tuin van een oud herenpand in Santiago. Het pand wordt gerenoveerd en omgetoverd in een hostal. Kiwi Dave en zijn club mannen houden een oogje op de motor die nu geparkeerd staat naast een 1954 Chevy.

De foto is genomen in de Atacama woestijn, een kleine 100 km buiten Antofagasto, Chili en 203 km verwijderd van de volgende benzinepomp.

Wens iedereen een spetterend en vooral gezond 2010 toe!!!

Dank voor alle reacties, sponsoring en mail. Jullie zijn mijn anker in Nederland!

Ontketend

zaterdag, december 12th, 2009
Ontketend

Santiago, Chili, 17 december 2009

De euforie over mijn sleeprit naar 4500 meter hoogte is snel verdwenen. Het is bitterkoud, het vriest en de wind is fors. Het avondmaal is een allegaartje van rijst, linzen, tonijn en een verdwaalde ui. Voordat het eten op het bord ligt is het al koud. De maan is nog niet op, het is aardedonker, mijn tentje staat ergens ver beneden, te ver om te lopen en dus rol ik mijn matje uit op de grond tussen de motoren. Regelmatig ben ik wakker. De maan is helder en de nacht verloopt zonder bezoek. Als ik mijn spullen bij elkaar raap in de ochtend scheurt de huid van mijn handen op diverse plekken, het bloedt. Blaartjes op mijn lippen die zwart uit slaan. Ontbijt is koffie en zes crackers met pate. De olie in de versnellingsbak (single 90) is zo stroperig dat ik daar met de kickstarter nauwelijks door kom. Blijven trappen en de motor slaat relatief makkelijk aan. Lang warm draaien want de eerste paar honderd meter stijgt de weg nog fors. Met draaiende motor ben ik met een drietal duwtjes boven. Auke heeft de tent opgehaald. Bagage opladen en wegwezen.

De weg is slecht. Keien overal. Vaak zo groot dat ik daar om heen moet om niet vast te komen staan of keihard met de onderkant van het frame daarop terecht te komen. Gaat meestal goed. De carterbeschermplaat heeft het zwaar te verduren. Vandaag is het zondag en met een beetje geluk halen we de grens met Chili. Het gerucht wil dat direct vanaf de grens de weg is geasfalteerd. El Libertador weet dat en is ontketend. Het gas gaat er op en de diverse hellingen die volgen weet ik meestal in de tweede versnelling te nemen. In een scherpe bocht voor opnieuw een helling breekt het achterwiel weg om met het stuur dwars als een ware motorcrosser de bocht te nemen om maar vooral vaart te houden. Niet meer stil op een helling is het devies en de motor volgt dat. Ik vlieg af en toe letterlijk over de keien. Ik hou van mijn motor maar ik vraag me oprecht af of de motor ook nog wel van mij houdt. Beulswerk. Dan verandert de weg in diep gravel afgewisseld met hele stukken los en eveneens diep zand. Stilstaan betekent wegzakken tot mijn achteras. Wegkomen daaruit lukt maar is lastig. Door de voetkoppeling kan ik niet naast de motor staan om een duwtje te geven. Opnieuw geldt, vooral gas blijven geven. Degene die zeggen dat een Liberator ook ontworpen is om door de woestijn te kunnen gaan krijgen gelijk. Met de stuurdemper een beetje aangedraaid rolt de motor vrij makkelijk door het gravel en zand. Af en toe word ik overmoedig en kachel ik in de derde versnelling door de losse troep. De XT’s en Kawa ploeteren hier door heen en eindelijk, eindelijk is het mijn beurt om hen met schijnbaar relatief gemak in te halen. Wat een feest. Voorop rijden, niet in het stof van de anderen. Iedereen gaat onderuit maar El Libertador is niet van koers af te krijgen. Af en toe duik ik met een vaart een soort gigantische zandbak zonder sporen in, maar ook daar ploegt de motor zich soepel doorheen.

De gemoedsrust van de groep, ‘hij haalt het’, ‘hij haalt het’, duikelt terug voor de laatste bergpas voor de grens. Vanaf weer zo’n 45oo meter hoogte nog 1 bergpas, 5.206 meter hoog. Oef dat is hoog. Pauzeren we even of gaan we is de vraag. Ik heb nog volop adrenaline van de laatste uren en ik wil door. We gaan, opnieuw voorop. Ik heb een kleine kilometer zand die ik kan gebruiken als aanloop. Niet al te veel keien en het zand is hard. Tot in de derde versnelling kan ik vaart maken. Als de klim begint terug naar twee. De versnellingsbak protesteert maar werkt mee. Vol gas. Ondanks de ijle lucht heeft de motor voldoende adem in z’n twee om me over de helft van de kilometers lange helling te brengen. Terug naar 1 en opnieuw, gas, gas, gas. Met een paar minuten sta ik boven. Vijduizend twee honderd en zes meter. Het voelt als het dak van de wereld.

10 Minuten voor sluitingstijd arriveren  we bij de grens. Het stormt en binnen bij de enige douanbeambte is het aangenaam, ook als is het maar voor de duur van 1 stempel. Direct vanaf de grens zet de daling in en jawel, na zo ongeveer 800 kilometer dirt road EINDELIJK weer asfalt, niet gewoon asfalt maar superstrak, geen rimpel of dwarsligger maar strak, recht asfalt met lange bochten. Over een afstand van 20 kilometer daalt de weg twee kilometer. De motor is bonkig de eerste kilometers asfalt. De banden zijn te zacht om de bochten op volle snelheid te nemen. Maakt niets uit, niet meer bonken over keien, door kuilen, over wasbord ribbels maar zacht zoeven over asfalt. In San Pedro de Atacama zijn de douane formaliteiten snel geregeld. Chili is duur in alles maar daarvoor is het allemaal wel goed geregeld.

In San Pedro neem ik afscheid van de XT’s en Kawa, zij gaan naar Argentinie en ik trek verder Chili in. Eerst de motor ontdoen van zout en zand. Ondanks beulswerk is de enige zichtbare schade een afgescheurde bevestigingabeugel van mijn achterspatbord en hele forse deuken in de uitlaat. Olieverbruik vrijwel nihil maar benzine 1 op 10! Als Auke geen 10 liter extra benzine bij zich had gehad, was ik op de laatste dag in de problemen geraakt met dit verbruik.

De eerste dag op pad in Chili doe ik samen met Chris en August op hun Suzuki’s. Ook met hen scheiden de wegen snel, zij vinden de Atacama woestijn saai en proberen langs de kustweg te gaan. De Atacama is pachtig. De enige kleuren in het landschaps palet zijn geel, rood en bruin in alle mogelijk denkbare variaties. Altijd een blauwe hemel en een zwart streepje asfalt. Op sommige stukken heeft het in geen 50 jaar meer geregend, op andere is 1 keer per jaar al heel wat, niet vandaag in ieder geval. De bergen zijn oud en daardoor zacht van vorm. Het lijkt wel of ze afgedekt zijn met een ragfijne meestal bruine vitragedoek. Geen enkel teken van leven, geen bomen of struiken, steen en zand, dat is het.  Geen rechte weg, maar zacht slingerend om bergen en duinen heen. Verlaten is het. Op de tweede dag  na Antofagasta verdubbelt het verkeer wat me tegemoet komt, dat betekent twee vrachtauto’s of bussen per uur in plaats van 1. Standaard heb ik 15 liter extra benzine bij me. De afstand tussen de gehuchtjes waar benzine te koop is, valt mee. Varieert tussen de twee en drie honderd kilometer. Na zo’n 1500 kilometer ben ik door de Atacama heen. Dat valt snel op. Eerst wat cactussen en dan plotseling een boom. Ik kijk even om voor de zekerheid of ik het goed zie. De steden volgen elkaar dan snel op. Na twee duizend kilometer Chili rij ik in de avond Santiago binnen. Het is nog warm. Terrassen zijn vol. De dames in mini en zomerjurk. Dit jaar geen witte Kerst voor mij denk ik.

Boliviaanse engel

dinsdag, december 8th, 2009
Boliviaanse engel

San Pedro de Atacama, Chili, 8 december 2009

Komend vanuit de bergen lijkt Uyuni in de verte een soort caravanpark. Verlaten in de woestijn, niets in de omgeving, in leven gehouden door wat toerisme voor de zoutvlaktes en de lagunas in het zuiden van Bolivia. Echte wegen zijn er niet, alleen zand-, gravel- en keienwegen. Toch is er een soort van weg uit Uyuni richting de zoutvlakte. We rijden verkeerd en gaan dwars door de woestijn op zoek naar de ´weg´. Na wat kilometers gaat Marieke onderuit in het losse zand en het bagagerek is dusdanig beschadigd dat we terug gaan. Nog een dag in Uyuni komt me goed uit, de hygiene is nou niet helemaal geweldig te noemen in Bolivia buiten de grote steden en ik heb weer eens een forse diarree te pakken. Woensdag opnieuw op pad en met een klein uur zijn we op de zoutvlakte, ´la salar de Uyuni´. Het rijden op het zout is bijna als op asfalt. Het zout is in vijf – en zeshoekige stukken verdeelt met daartussen wat stof. Met de motor merk je vrijwel niets van de cementstrookjes, integendeel het geeft een prettige cadans. Het is alsof je op een gigantisch ijsmeer rijdt, alsof je op kunstschaatsen zwiert in de oneindigheid, je wilt ook niet dat het eindigt. Met de motor iedere kant op die je maar wilt, de banden hebben goed grip op het zout. Na verloop van tijd slaat alles wit uit. De witte vlakte, de zon, zonder zonnebril, kaart & kompas of GPS kom je niet uit bij de wegen door de bergen. Zonder die wegen kom je er niet uit, de rest is namelijk rots en keien. Na een uur of wat zijn we door de zoutvlakte heen. We overnachten in een zouthotel, op een oude stenen fundering is het opgetrokken uit een soort groot uitgevallen bakstenen van zout. Daarna is het gedaan met de pret. De route naar de grens met Chili heeft geen voorzieningen. De geplande route van een paar honderd kilometer gaat echter wel door een drietal dorpjes. Waar mensen wonen moet ook water en benzine zijn, een geruststelling.

Via de GPS van Auke gaan we op pad. Chauffeurs van de Toyota Landcruisers geven tips over welke route wel berijdbaar is en welke eigenlijk niet. Jammer dat ieder daar een verschillende mening op na houdt. De route is zwaar. Ik kom al niet meer in de derde versnelling en op de stukken wasbord lijtk ehtw el of de hele motor uit elkaar trilt. Het benzineverbruik stijgt naar 1 liter op 10 kilometer. Slecht nieuws, ik had rekening gehouden met 1 op 12. Dat betekent dat we waarschijnlijk te weinig benzine voor El Libertador bij ons hebben. In het eerste dorpje van de drie die we passeren gaan we op zoek naar benzine. Die vinden we en nog voor een schappelijke prijs ook. Het continue schakelen, het gewicht van de motor plus bagage en mezelf, het geheel langs de keien sturend, het vreet energie. Als we voor een rivier, zonder brug, aankomen vinden we een groenstrookje in een canyon. Een prima plek om de tent op te zetten. Door de hoogte is het na het ondergaan van de zon al snel bitterkoud.

De volgende ochtend kijkt een troep lama´s verrast op als we uit ons tentje kruipen, flamengo´s gaan gewoon door wat ze al aan het doen waren. Na twee rivieroversteken ben ik iets te overmoedig bij nummer drie. In plaats van te stoppen en een spoor te kiezen, volg ik direct een keienspoor. De eerste meters gaan goed. Dan stuit ik op een te hoge kei. De motor slaat direct af. Ik probeer de motor te starten maar krijg geen beweging in de kickstarter. De uitlaat staat onder water, motorblok is nog net aan droog. Ik duw de motor de kant op. Nog steeds geen beweging in de kickstarter. Een enorme deuk in het het deksel van de primaire aandrijving. Met veel getob krijgen we dat er af. De primaire belt is half van de polie afgelopen. Eenmaal gedemonteerd blijkt de belt fors beschadigd. Mijn reserve belt gaat er op en na een paar uur sleutelen kunnen we weer verder. In de middag valt Dylan met zijn motor. Zijn schakelpedaal is half afgebroken en met wat improvisatie kunnen we verder.

We zijn dan bij dorpje nummer twee, het is half vier. Overnachten we in het dorpje of gaan we nog verder? Democratisch besluit, we gaan verder. Het is bijna vijf uur als aan het begin van een kilometers lange klimme, mijn motor niet verder omhoog wil. Ik kan niet genoeg vaart maken na een scherpe bocht en over de keien om de klim te maken. Ik ben als laatste van de vier motoren. Marieke ziet mijn getob van bovenaf aan en komt terug. Ook met hier en daar een duwtje lukt het niet. Zij haalt Auke en Dylan terug voor hulp. Half zes. Met Auke & Dylan kom ik tot dezelfde conclusie. De berg is te hoog. Wat nu? Wikken en wegen, het brengt me niet omhoog. Ik zal terug moeten, terug naar Uyuni om vandaar uit verder terug Bolivia in om een route naar Chili te nemen. Dat betekent tenminste twee dagen off road naar Uyuni, alleen. De jongens helpen met met mijn tentje en dan is het tijd voor afscheid. Kort. Het is koud en de forse wind snijdt door merg en been. Alleen, m’n motor & tentje, een beekje met water, naast de ‘weg’. Tja, daar sta je dan. De motor zet ik in de rijrichting voor de volgende morgen en pak zoveel mogelijk op om snel (relatief) weg te kunnen. Een Toyota Landcruiser, de erste auto sinds uren, komt de berg afzakken en stopt. Ik herken het meisje dat uitstapt. De vorige dag zijn zij gestopt voor een praatje nadat wij en zij het spoor overgestoken waren. Zij vraagt naar mijn plan. ‘ Terug naar Uyuni’. Zij wil dat ik mee ga naar Villa Mar, het dorpje van zo’n twee uur terug. Het is zes uur geweest. De zon is al onder. De chauffeur denkt dat we wel in een uurtje daar kunnen zijn. Ik weet, ‘onmogelijk’. De weg bestaat uit grote losse keien waar ik zorgvuldig over en omheen moet, de volledige route in eerste versnelling. Het lijkt me een drama om dat in het donker te moeten doen. Het meisje neemt echter geen genoegen met mijn afwijzing. ´Het is nog veertig kilometer naar de grens, terug is dan toch opgeven vlak voor de eindstreep’. Ik ben het met haar eens, maar de berg is en blijft te steil en te hoog. ‘Deze route is als het ware een snelweg voor smokkelaars, levensgevaarlijk alleen’ probeert ze. ´Kunnen we je onhoog slepen?’ De chauffeur heeft geen sleepkabel in zijn auto en is niet echt enthousiast. ‘OK, laten we het proberen´. Ik maak twee spankabels die ik voor mijn bagage gebruik aan elkaar en bindt die aan een balk van de Toyota en om het balhoofd van de motor. De tent laat ik staan, mijn tas gaat achterin de Toyota. Met de chauffeur spreek ik wat signalen af. Bijna donker. De Toyota heeft een automatische versnellingsbak en de chauffeur houdt woord door langzaam aan en rustig te rijden. Verdraaid het gaat. Doorgaan dus. Auke, Marieke, Dylan en Fiona hebben een paar kilometer verderop hun kampement opgeslagen. Mijn engel heeft hen gezien dus weet hoever we moeten gaan. Het is donker en ik hang met met de motor op minder als twee meter achter een Toyota four wheel drive. Door mee te steppen hou ik de motor in balans. Tot twee keer toe ga ik bijna onderuit. Mijn energie is op, toch lukt het op het nippertje om de motor rechtop te houden. Nat van het zweet ondanks de kou. Zo hobbel ik al mee steppend ruim een uur achter de auto, over keien, soms met forse tikken tegen de onderkant er over heen. Na ruim een uur in het donker arriveren we bij de anderen. Ik ben gesloopt, maar ik ben wel boven op 4500 meter door de vasthoudendheid van mijn Boliviaanse engel.

Opnieuw een roadblock

zaterdag, november 28th, 2009
Opnieuw een roadblock

Potosi, Bolivia, 28 (denk ik) november  2009

Even een kort bericht. Ben vanuit Peru via het meer van Titicaca Bolivia ingetrokken, twee kilometer voor de grens nog een lekke voorband. Bolivia ligt volledig op hoogvlakte en is dus koud. Regenseizoen is al begonnen en dat betekent meestal in de middag, avond & nacht volop regen. Via La Paz en Oruro naar Potosi. Dat klinkt simpel maar op de doorgaande route vanuit La Paz werd op een cruciale afslag gestaakt. Dit keer een roadblock waar niemand door komt. Oftewel een gigantische rij trucks, bussen en auto´s. De afslag is in een plaatsje van niks en het enige wat we hoorden was dat waarschijnloijk de volgende dag het verkeer word door gelaten. Tja, wat doe je dan? Met de GPS een eigen route rijden om het roadblock te omzeilen. Inmiddels regende het volop maar toch de dirt roads opgezocht. De eerste kilometers was nog goed te doen, veel keien op een zanderige ondergrond. Daarna kwam de modder. Slechts 1 keer onderuit gegaan dus niks te klagen. Zolang ik met de Libertador maar een beetje vaart kan houden, glij ik er wel door heen. In bochten en hobbels is dat lastig maar te doen. Tot twee keer toe vast komen te staan in de modder, achterwiel zeg maar weggezakt. Toch zonder hulp daar uit gekomen. Toen hield ook de dirtroad op ….  Dwars door de woestijn over struiken, door kleine greppels en uiteindelijk ook nog net omgeploegde akkers. Op 1 struik ben ik blijven steken en inmiddels zo ver gesloopt dat ik een duwtje nodig had. Op boven de 4000 meter is iedere activiteit al behoorlijk uitputtend, laat staan je eigen motor tot twee keer toe los trekken uit de modder. Uiteindelijk dus op de weg weer uitgekomen. Over dit offroad stukje van 10 km hebben we ongeveer drie uur gedaan.

Over de weg van Oruro naar Potosi kneep ik hem want op de kaart is dat van de 280 km ongeveer 180 km dirt road. Laat de regering nou net dit stuk geasfalteerd hebben een jaar geleden. Met die mazzel was Potosi bereiken dus een eitje.

Morgen vertrek ik met maar liefst 3 offroad motorfietsen naar Uyuni. Daar volgt voor mij de keuze of ik de zoutvlakte naar Chili (300km) kan oversteken of niet. De berichten over het zout zijn wisselend, staat er water op of niet? Als het nat is houdt het op, droog is geen punt (behalve benzine, water, etc). De weg naar Uyuni is in ieder geval niet geasfalteerd. We vertrekken vroeg omdat de regen meestal (!) in de middag begint.