Medellin, 22 juli 2010
Het is droog als ik op de motor naar het hostal van Ken en Carol rij. Diana achterop. Via een motorrijder die ik in Buenos Aires heb ontmoet, hebben ze mij benadert. Een geweldig stel. Huis en haard in Australië verkocht en met hun BMW GS 800 uit 1982 met hun tweede wereldreis bezig. De BMW heeft meer als 700.000 km op de teller staan. De avond daarvoor heb ik met hen kennis gemaakt. Z ij doen die dag onderhoud. We hebben afgesproken om samen naar ‘Pueblito Paisa’ te gaan. Een klein open lucht museum. De ligging maakt het dorpje echter uniek. Op een heuvel gelegen kun je vanaf het uitzichtspunt aan twee kanten de vallei volgen waarin Medellin ligt. De uitdeiende stad loopt vanuit de vallei beide bergkanten op. Met haar miljoenenlichtjes in de avond een indrukwekkend gezicht. Geeft ook een gevoel hoe groot de stad is.
Het is rustig in hun hostal. De andere gasten zijn weg. Ik parkeer de motor in de garage. Het onderhoud aan de BMW is niet klaar. We gaan met een taxi. Die dag heb ik voor het eerst in Colombia een nare politiecontrole achter de rug. Ik maak een u-bocht daar waar het niet mag. Ik weet het maar iedereen doet het. Geen excuus, het is een makkelijk punt om even te draaien. De agent wil uiteraard mijn papieren zien. Niet dat hij dat allemaal kan volgen. Ik heb bijvoorbeeld een document van vier pagina’s vol getikt alleen al voor de tijdelijke import van Betsy. Meestal heeft de politie genoeg aan mijn veelkleurig Colombiaans verzekeringsbewijs, verplicht ook voor buitenlanders en paspoort. Dit keer niet. De agent loopt weg met mijn papieren. Komt terug, zegt dat ik een bekeuring ga krijgen en loopt weer weg met de papieren. Hij laat me een kwartier wachten. Ik doe wat ik iedere Colombiaan zie doen. Praten in een mobieltje. Het lijkt wel alsof ik m´n advocaat bel. Hij legt uit dat ik fout zit en vraagt om een souvenir. Souvenir? ‘Ja, iets uit jouw land, wat is jullie valuta?’ Aha. Souvenir is misschien het codewoord voor wat smeergeld. ‘Nee, ik heb niets om weg te geven’. Ik trek opzichtig m´n portemonnee en daar wordt hij op zijn beurt zenuwachtig van. Hij geeft snel m’n papieren terug en weg is hij. Dit heb ik nog in mijn achterhoofd als ik de motor parkeer in het hostal. De originele papieren heb ik bij me. Soms alleen de kopietjes, maar nu de originele. Carol vraagt of ze onze spullen kan opbergen. Niet nodig lijkt me. Het hostal doet me enigszins denken aan het hostal in Lima waar mijn kamer werd leeg geroofd. Klein, relaxed, familiesfeer, eigenaar woont er naast.
De taxi brengt ons in mum van tijd naar het dorpje op de heuvel. Hij heeft geen wisselgeld, altijd vervelend, als je niet bijna gepast hebt kunnen ze al niet wisselen. Via, via wissel ik een biljet van 50.000 pesos (25 US dollar). Ben afgeleid door dit gebeuren. Stap uit. Loop weg en besef dat min rugzak nog in de taxi is. Helaas, de vogel is al gevlogen. Al mijn originele papieren, fotocamera en een trui. Hoe stom kan ik zijn? Alle originele papieren, paspoort, rijbewijs, kentekenpaieren, visum, import. Ik kan wel janken. Vooral de originele kentekenpapieren uit 1954 lijken me lastig. Zonder de eigendomspapieren kun je de motor het land niet uitnemen. Na meer als zes maanden in het land vervalt automatisch het eigendom van de motor aan de regering. Dat is de wet hier en in veel andere Latijns Amerikaanse landen. Geeft me een licht ongemakkelijk gevoel.
Taxichauffeurs staan niet bepaald hoog aangeschreven voor hun normen en waarden. Ik heb nog hoop dat de man mijn rugzak ziet en terug brengt. Ik wacht. Ik wacht. Niks. De volgende dag kijk ik naar de videobeelden van de slagboom bij binnenkomst . Op zoek naar een kenteken. Valt niet te zien. Het licht weerkaatst te veel.Van sommige auto’s is dat duidelijk, van de taxi niet. Een andere camera is van de politie en daar is formeel toestemming voor nodig. Dat kan even duren. Op weg naar het consulaat gaat de telefoon van Diana. Iemand die mij wil spreken. Heeft papieren gevonden. Met een taxi (!) vliegen we naar de afgesproken plek. De vinder vertelt zijn verhaal. Heeft mijn rugzak in de nacht gevonden terugkomend van zijn werk.Telefoonnummer staat op het verzkeringsbewijs. Het maakt mij niet uit. Ik kan m’n geluk niet op. Alle papieren zijn aanwezig. De camera ontbreekt. Ik geef hem een vindersloon ondanks dat ik een ongemakkelijk gevoel heb. Dat gevoel blijkt te kloppen. In de nacht heeft het echt gigantisch hard geonweerd en geregend. Niet normaal. Mijn rugzak, papieren, trui, alles is kurkdroog en schoon. De rugzak heb ik voor zes dollar gekocht in Chili en als je de stof tegen het licht houdt kijk je daar dwars door heen. Niet bepaald water afstotend. Ook de helft van m’n Traveller Cheques zijn verdwenen, mijn nood geld. De jongen is waarschijnlijk een neefje of maatje van de taxichauffeur. Weet je. Het zij zo. Ik heb mijn papieren terug!
De afgelopen tijd zijn een paar dingen op z’n plaats gevallen. Belangrijkste is dat mijn schatkist al even leeg is. De Buell is nog steeds niet verkocht. Een tegenvaller. Hier werken is mogelijk, levert voldoende op om hier rond te komen. Helaas is dat niet genoeg. Lopende rekeningen voor de boot worden niet betaald. Voor half september moet ik sowieso het land uit zijn vanwege mijn visum en de importvergunning voor de motor. Al met al heeft me dat tot de conclusie gebracht dat het tijd is om naar huis te gaan.
Tot die tijd doe ik wat ik de afgelopen weken veel heb gedaan: schrijven. Schrijven, schrijven en schrijven. Nu mijn allerlaatste mogelijkheid om geld te pinnen definitief is geblokkeerd, heb ik een beetje het ’Van Gogh-gevoel’ ontdekt: geen cent te makken maar uiterst productief. Nu we het toch over kunst hebben. Deze week is het jaarlijkse internationale poëzie festival van Medellin. Rij ik zomaar een echte held tegen het lijf; Jules Deelder. Samen met cameraman Tom en geluidsman Mike in Medellin voor het festival en een documentaire over Pablo Escobar. Een paar weken geleden ben ik verhuisd. Geen geld meer voor een apartement. Ben ingetrokken bij familie iets dichter op het centrum. In de barrio La America. Een fijne, rustige wijk ondanks dat een paar straten verderop het huis staat waar Pablo door commando’s van het leger omgebracht werd. Het huis staat nog steeds leeg. Met de mannen drink ik en praat ik wat af. Gaaf. Met z’n vieren om de tafel in de kroeg, praten over het leven, muziek, jazz, tango, alsof ik al thuis zit!